[deze pagina is nog in ontwikkeling]
In de dertig jaar dat ik met computers werk heb ik heel wat in een primitieve vorm zien ontstaan dat later gemeengoed is geworden. Hier wat voorbeelden.
Mijn eerste computer zag ik in 1966 in de Electrologica fabriek in Rijswijk. Daar werd de vermaarde Nederlandse X8 computer vervaardigd. Ik was nog het meest onder de indruk van een machine die automatisch bedrading aanbracht op een deel van een nieuwe computer. Het bijzondere was dat deze bedradingsmachine werd gestuurd door een ponsband die gemaakt was door een al bestaande computer. Een computer die zich zelf kon reproduceren. Niet alleen in science fiction boekjes, maar gewoon hier in Rijswijk.
In 1967 volgde ik mijn eerste programmeercursus. We mochten oefenen met een electromechanische accounting machine van IBM (waarschijnlijk de IBM 401). De machine kon ponskaarten lezen, sorteren, rekenen en nieuwe ponskaarten maken. Het programmeren bestond uit het op de juiste manier verbinden van tientallen contacten met gekleurde draden op een plug board (zie foto). Zo kwam de machine te weten hoe de ponskaarten waren ingedeeld en hoe het moest sorteren of optellen.
In 1968 leerde ik zelf programmeren met ponskaarten op een IBM 1401 computer. Dit was een echte computer met een kernen geheugen van 4000 (geen 4096) bytes. Van iedere byte waren maar 6 bits bruikbaar: de andere twee waren voor pariteit en om aan te geven waar woorden begonnen. Om de 4000 bytes optimaal te benutten had deze machine namelijk geen vaste woordlengte. Het programmeren gebeurde in Autocoder assembler (zie de 1401 reference manual), Cobol of in RPG (Report Program Generator). Op de foto is in het midden de Centrale Verwerkingseenheid te zien. Deze woog zo'n 3000 kg. Rechts zie je de line printer waar de kettingformulieren werden gedrukt en de disc unit. Links van de computer de console (een soort telex), de tape unit en de ponskaarten lezer.
Een jaar later kreeg ik mijn eerste baan als programmeur voor de aimable en helaas te vroeg gestorven professor Aristid Lindenmayer, de uitvinder van de L-systems. Wij werkten aan een diffusie-model om de merkwaardige patronen in bladstanden ( phyllotaxis) te verklaren. Ik programmeerde in Algol 60 op de Electrologica X8 van de Universiteit van Utrecht. Op de foto zie je op de voorgrond van rechts naar links: het bedieningspaneel, de console, de zeer snelle bandlezer (1000 karakters per seconde), de bandponser en de plotter.